padvinder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  padvinder    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpɑtfindər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pad·vin·der
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  pad zn  en  vinder zn , als leenvertaling van Engels pathfinder [1] [2] [3]
    • [1] in zwang gekomen door de vertaling van het boek The Pathfinder van de Amerikaanse schrijver J.F. Cooper , als boektitel aangetroffen vanaf 1845 [4]
    • [2] vanaf 1910 gebruikt als benaming voor jongens die aan scouting deelnemen (zie vindplaats hieronder)
enkelvoud meervoud
naamwoord padvinder padvinders
verkleinwoord padvindertje padvindertjes

Zelfstandig naamwoord

depadvinderm

  1. (verouderd) iemand die een nieuwe weg door de wildernis weet te vinden
      Zou men bij deze schets niet denken aan een of ander woest dorp op de kusten van Nieuw-Holland of in een afgelegen hoek van Noord-Amerika? Om de gelijkenis nog meer te doen uitkomen, ontmoeten we al dadelijk te Porto-Vecchio een wezen, dat hier juist schijnt t'huis te behooren, een soort van trapper, van beverjager, een half beschaafden, half wilden metis, een dier menschen, zoo als men ze op de grens der beschaafde wereld aantreft. Van ter zijde beschouwd, is het aan den eenen kant "Bas-de-Cuir" , de jager, de padvinder, de opspoorder van wilde varkens en rammen; aan den anderen kant de Italiaansche kok, de Luccasche bouwman, de koopman in bloedzuigers, de kleinhandelaar.[5]
  2. (verouderd) jongen die meedeed met scouting (jeugdorganisatie)
    Deze benaming werd binnen de openbare en protestante organisaties gebruikt.
     Voor de padvinders zijn er ruime mogelijkheden voor allerlei soorten sport en spel, zoals paardrijden, schieten waterskiën.[6]
      Maar Baden Powell gaf aan het woord een uitgebreider beteekenis. Volgens hem is een Boy-Scout of padvinder een jongen, die zich onder allerlei omstandigheden weet te redden, die geleerd heeft strenge plichtsbetrachting, opofferende, steeds tot hulp bereide naastenliefde, die de handen uit de mouwen kan steken, practisch is en praotisch doet, die gehoorzaamt zonder te vragen en tucht en ordezin heeft geleerd (…).[7]
Synoniemen
Vertalingen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord padvinder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[8]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. padvinder op website: Etymologiebank.nl
  4. Weblink bron
    C. Bakker
    (advertentie) (27 december 1845) in: Nieuwsblad voor den boekhandel, jrg. 13 nr. 1 (1 januari 1846), p.6 kol. 1
  5. Weblink bron
    Charles Reynaud
    Een winter in Corsica. in: Het leeskabinet; mengelwerk tot gezellig onderhoud voor beschaafde kringen, jrg. 1853 deel 3 (november 1853), Hendrik Frijlink, Amsterdam, p. 172
  6. Weblink bron Mini-jamboree in Kralingse Bos in: NRC Handelsblad, jrg. 2 nr. 255 (31 juli 1972), Nieuwe Rotterdamse Courant, Rotterdam, p. 8 kol. 3
  7. Weblink bron
    G.W.S. Lingbeek & G. de Voogt
    Een padyindersvereeniging. (Boy-Scouts.) (9 december 1910) in: Allen weerbaar, jrg. 9 nr. 49, Vereeniging "Volksweerbaarheid" / Koninklijke Nederlandsche Weerbaarheids-Vereeniging, p. 3 kol. 1
  8. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.