pakaan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pakaan    (hulp, bestand)
  • IPA: /pɑkˈan/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pak·aan
Woordherkomst en -opbouw
  • zelfstandig gebruik van de gebiedende wijs van aanpakken [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord pakaan pakaans
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

depakaanm

  1. iets wat je kan vastgrijpen, handgreep, leuning
  2. (persoon) iemand die meteen goed aan het werk gaat

Gangbaarheid

  • Het woord pakaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
26 %van de Nederlanders;
25 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.