pancreas

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pancreas    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pan·cre·as
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘alvleesklier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1669 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord pancreas pancreassen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

pancreas m/o

  1. (anatomie) alvleesklier
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pancreas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.