pannekoek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pannekoek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pan·ne·koek

Zelfstandig naamwoord

depannekoekm

  1. verouderde spelling of vorm van pannenkoek tot 1996

Gangbaarheid

  • Het woord 'pannekoek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Afrikaans

Uitspraak
  • IPA /ˈpɑnəˌkuk/   geluid 
Woordafbreking
  • pan·ne·koek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pannekoek pannekoeke

Zelfstandig naamwoord

pannekoek

  1. pannenkoek
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.