panopticum

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  panopticum    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pa·nop·ti·cum
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘wassenbeeldenspel’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'optès' ziend met het voorvoegsel pan- en met het achtervoegsel -icum [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord panopticum panoptica
panopticums
verkleinwoord panopticumpje panopticumpjes

Zelfstandig naamwoord

hetpanopticumo [3]

  1. wassenbeeldenmuseum
  2. koepelgevangenis
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord panopticum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
50 %van de Nederlanders;
51 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.