papbuik

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  papbuik    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pap·buik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord papbuik papbuiken
verkleinwoord papbuikje papbuikjes

Zelfstandig naamwoord

depapbuikm

  1. een slappe, dikke buik

Gangbaarheid

  • Het woord 'papbuik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
73 %van de Nederlanders;
65 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.