paplepel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  paplepel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pap·le·pel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paplepel paplepels
verkleinwoord paplepeltje paplepeltjes

Zelfstandig naamwoord

depaplepelm

  1. (huishouden), (voeding) kleine lepel waarmee een kind pap [1] gevoerd krijgt
    • Een zilveren paplepel. 
    • Een paplepel is een van de onderdelen uit een kinderbestek. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • Met de paplepel ingeven/ingieten
Iemand van kleins af aan iets meegeven

Gangbaarheid

  • Het woord paplepel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.