parabel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  parabel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pa·ra·bel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gelijkenis’ voor het eerst aangetroffen in 1291 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'bolḗ' (worp) met het voorvoegsel para- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord parabel parabelen
parabels
verkleinwoord parabeltje parabeltjes

Zelfstandig naamwoord

deparabelv/m

  1. (letterkunde) zinnebeeldig verhaal dat dient om een religieus, moreel of filosofisch idee te illustreren
    • Wat is de parabel van de gebroken ruit en hoe gaat deze? 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord parabel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.