worp

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  worp    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɔrəp/ (1 of 2 lettergrepen); /ʋɔrp/
Woordafbreking
  • worp
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van werpen. [1]
  • In de betekenis van ‘het werpen’ voor het eerst aangetroffen in 1240, in de dierkundige betekenis in 1261. [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord worp worpen
verkleinwoord worpje worpjes

Zelfstandig naamwoord

deworpm

  1. de handeling van het werpen van iets
    • Die worp met de dobbelstenen bracht hem de winst in het spel. 
     Ik keek aandachtig naar England terwijl hij in één worp zijn touw over een hoge tak slingerde.[3]
  2. (dierkunde) aantal jonge zoogdieren die tegelijk uit een moeder geboren worden
    • De leeuwin had een worp van drie welpjes. 
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord worp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.