pari

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pari    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpari/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pa·ri
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘bijwoord: tegen de koers van 100’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1643 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord pari -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetpario

  1. (effectenhandel) koers of prijs gelijk aan de nominale waarde
Synoniemen
Hyponiemen
  • a pari
    tegen de nominale waarde (kopen of verkopen)
Afgeleide begrippen
  • parikoers

Bijwoord

pari

  1. (effectenhandel) tegen de nominale waarde
Synoniemen

evenwaardig, gelijkwaardig

Gangbaarheid

  • Het woord pari staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
27 %van de Nederlanders;
36 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Indonesisch

Woordafbreking
  • pa·ri

Zelfstandig naamwoord

pari

  1. (kraakbeenvissen) rog, rogvis; benaming voor vissen uit de superorde Rajomorphii 

Matlatzinca

Zelfstandig naamwoord

pari

  1. (onevenhoevigen) paard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.