partnerschap

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  partnerschap    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • part·ner·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord partnerschap partnerschappen
verkleinwoord partnerschapje partnerschapjes

Zelfstandig naamwoord

hetpartnerschapo

  1. wordt alleen gebruikt in samenstellingen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord partnerschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.