pasnummer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pasnummer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpɑsnʏmər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pas·num·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pasnummer pasnummers
verkleinwoord pasnummertje pasnummertjes

Zelfstandig naamwoord

hetpasnummero

  1. identificatienummer op een persoonlijke pas, zoals een betaal- of abonneepas
    • Het pasnummer is te vinden op de OBA-pas.[1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'pasnummer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.