passend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  passend    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpɑsənt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pas·send
Woordherkomst en -opbouw
  •  passen ww  met de uitgang -d

Werkwoord

vervoeging van: passen
verbogen vorm: passende

passend

  1. onvoltooid deelwoord van passen
  2. bijwoordelijk gebruikt
    • Wij zijn op zoek naar geschikte mensen, passend in ons team. 
    • Al passend en metend kwamen we erachter dat er niets van klopt. 
  3. attributief gebruikt:
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen passendpassenderpassendst
verbogen passendepassenderepassendste
partitief passendspassenders-

Bijvoeglijk naamwoord

passend [1]

  1. geschikt voor iets of iemand
  2. zo zijnde als het hoort
    • Het was een dramatisch en passend slot van het seizoen. 
    • Een goed passende schoen is essentieel. 
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • passend onderwijs, passendheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord passend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.