passerdoos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  passerdoos    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pas·ser·doos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord passerdoos passerdozen
verkleinwoord passerdoosje passerdoosjes

Zelfstandig naamwoord

depasserdoosv/m [1]

  1. doos met tekenbenodigdheden waarin ten minste één passer zit
     ' Verschuur, met een kleur, stapte terug naar z'n plaats, en van alle kanten werd hem gevraagd: 'Wat wās het, wat krijg jij?' Maar de voorste jongen had al gelezen wat de meester achter Verschuurs naam zette, en in een wip wist de hele klas het: 'n passerdoos had Verschuur moeten vragen.[2]
     Juist, waar Kees net over dacht; maar nu vond hij in-eens, dat een passerdoos ook een stomme keuze zou zijn.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord passerdoos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.