pekel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: pekel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pe·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pekel | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- oplossing van zout (NaCl) in water
- (verkeer) strooizout ter bestrijding van gladheid op de wegen
Verwante begrippen
- saumure
Hyponiemen
- schelvispekel
Afgeleide begrippen
- pekelen, pekelharing, pekelhoer, pekelschade, pekelvlees, pekelwagen, pekelwater, pekelzonde
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pekelen |
pekel
Gangbaarheid
- Het woord pekel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pekel" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "pekel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pekel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /pɛkɛl/
Woordafbreking
- pe·kel
Zelfstandig naamwoord
pekel
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.