pensionado

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pensionado    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌpɛnʃoˈnado/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pen·si·o·na·do
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘gepensioneerde die in een warm land gaat wonen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1998 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord pensionado pensionado's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

depensionadov/m

  1. Nederlandse bejaarde, die zijn oude dag in Spanje doorbrengt, met behoud van zijn Nederlandse pensioen
    • De pensionado's maken zich zorgen over het nieuwe zorgverzekeringsstelsel 
Hyperoniemen
Opmerkingen
  • Dit woord wordt niet algemeen gebruikt in België.

Gangbaarheid

  • Het woord pensionado staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.