bejaarde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bejaarde (hulp, bestand)
- IPA: / bəˈjardə / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- be·jaar·de
Woordherkomst en -opbouw
Bijvoeglijk naamwoord
bejaarde
- verbogen vorm van de stellende trap van bejaard
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bejaarde | bejaarden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de bejaarde v / m
- iemand op hoge leeftijd (>65 jaar)
- Hoeveel mag een bejaarde aan spaargeld hebben zonder een eigen bijdrage te betalen aan het verzorgingshuis?[1]
Synoniemen
- 65-plusser
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord bejaarde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bejaarde" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ spaarbaak.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.