personnel
Engels
Uitspraak
- Geluid: personnel (hulp, bestand)
- IPA: /pər.sə.ˈnel/
Woordafbreking
- per·son·nel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud |
---|---|
personnel | - |
Zelfstandig naamwoord
personnel
- personeel
- (militair) troepen, manschappen
- (bedrijfskunde) afdeling personeelszaken
Frans
Uitspraak
- Geluid: personnel (hulp, bestand)
- IPA: /pɛʁ.sɔ.nɛl/
Woordafbreking
- per·son·nel
Woordherkomst en -opbouw
- van Latijn personalis "op de persoon betrekking hebbend"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | personnel | personnels |
vrouwelijk | personnelle | personnelles |
Bijvoeglijk naamwoord
personnel m
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
personnel | le personnel | - | - |
Zelfstandig naamwoord
personnel m
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.