personnel

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  personnel    (hulp, bestand)
  • IPA: /pər.sə.ˈnel/
Woordafbreking
  • per·son·nel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
personnel -

Zelfstandig naamwoord

personnel

  1. personeel
  2. (militair) troepen, manschappen
  3. (bedrijfskunde) afdeling personeelszaken


Frans

Uitspraak
  • Geluid:  personnel    (hulp, bestand)
  • IPA: /pɛʁ.sɔ.nɛl/
Woordafbreking
  • per·son·nel
Woordherkomst en -opbouw
  • van Latijn personalis "op de persoon betrekking hebbend"
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   personnel personnels
  vrouwelijk   personnelle personnelles

Bijvoeglijk naamwoord

personnel m

  1. persoonlijk
  2. zelfzuchtig
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  personnel     le personnel     -     -  

Zelfstandig naamwoord

personnel m

  1. personeel
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.