pessimist

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pessimist    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pes·si·mist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pessimist pessimisten
verkleinwoord pessimistje pessimistjes

Zelfstandig naamwoord

depessimistm

  1. (psychologie) iemand die geneigd is alles van de negatieve kant te zien
    • Toen de wapenstilstand ten slotte een aannemelijk vooruitzicht werd, begon de hoop het er levend af te brengen zelfs bij de grootste pessimisten post te vatten. [2] 
  2. (filosofie) aanhanger van het pessimisme
Synoniemen
  1. zwartkijker
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • pessimiste
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pessimist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. pessimist op website: Etymologiebank.nl
  2. Lemaitre, Pierre
    Tot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 11
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Engels

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
pessimist pessimists

pessimist

  1. pessimist
  2. pessimiste
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.