peur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: peur (hulp, bestand)
- IPA: / pør / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- peur
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands pueder [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | peur | peuren |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de peur v / m
- tientallen wormen die aan een vislijn zijn geregen en als een kluwen onder een stukje lood aan een stok op een neer worden bewogen om hierin bijtende paling te vangen
Synoniemen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
peuren |
peur
Gangbaarheid
- Het woord peur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "peur" herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
25 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ peur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Woordherkomst en -opbouw
Uitspraak
- Geluid: peur (hulp, bestand)
- IPA: /pœʁ/
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
peur | la peur | peurs | les peurs |
Zelfstandig naamwoord
peur v
Verwijzingen
- ↑ peur (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994) op de website cnrtl.fr .
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.