wijn

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wijn    (hulp, bestand)
  • IPA: /wɛin/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland): /ʋɛɪ̯n/
    • (Vlaanderen, Brabant): /β̞ɛːn/
    • (Limburg): /wɛɪ̯n/
Woordafbreking
  • wijn
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘sterke drank van gegiste druiven’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901.[1][2]
  • Middelnederlands wijn, uit Oudnederlands wīn, ontwikkeld uit Oergermaans *wīna-, vroege ontlening aan Latijn vīnum ‘wijn, wijndruif’.[3] Evenzo ontleend zijn Nedersaksisch Wien, Duits Wein en Zweeds vin.
enkelvoud meervoud
naamwoord wijn wijnen
verkleinwoord wijntje wijntjes

Zelfstandig naamwoord

dewijnm

  1. (oenologie), (drinken) sterke drank met alcoholgehalte van 10 tot 15 procent die verkregen wordt door de gisting van druivensap.
     De wijn uit het Rhônedal heeft de afgelopen decennia aan prestige gewonnen door productverbetering en slimme marketing. De Côtes du Rhône is allang geen onaanzienlijk slobberwijntje meer, maar een succesvol exportproduct.[5]
     Een van de andere jongens kreeg die avond zijn trailnaam. Ik had hem gevraagd de wijn vast open te trekken. Hij draaide de kurkentrekker de fles in en de wijn spoot over hem heen. De fles bleek namelijk geen kurk, maar een draaidop te hebben.[6]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Spreekwoorden
Wie dronken is, kan niet meer helder nadenken
(Vooral historisch) Wie bier drinkt i.p.v. wijn, behoort meestal tot een lagere sociale klasse (dus wie eerst wijn drinkt en later bier, is kennelijk aan lager wal geraakt)
  • goede wijn behoeft geen krans
Men komt vanzelf op goede producten af, die verkopen zichzelf, en daarom is reclame daarvoor niet nodig
Wie eerst bier drinkt en later wijn, heeft inmiddels een betere de maatschappelijke positie verworven
Uitdrukkingen en gezegden
  • Klare wijn schenken
Eerlijk en duidelijk vertellen hoe de situatie in elkaar steekt
  • Oude wijn in nieuwe zakken
Met een ander uiterlijk en een andere naam, maar dezelfde inhoud als voorheen
  • Water bij de wijn doen
Compromissen sluiten door alsnog genoegen nemen met iets wat eerst niet acceptabel was, minder eisen, eisen bijstellen, genoegen nemen met minder
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
wijnen

wijn

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wijnen
    • Ik wijn. 
  2. gebiedende wijs van wijnen
    • Wijn! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wijnen
    • Wijn je? 

Gangbaarheid

  • Het woord wijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.