pikzwart

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pikzwart    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpɪkswɑrt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pik·zwart
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen pikzwart
verbogen pikzwarte
partitief pikzwarts

Bijvoeglijk naamwoord

pikzwart

  1. heel zwart, absoluut donker
    • Het was een maanloze, pikzwarte nacht. 
    • Bob had zijn haar geverfd, maar in plaats van donkerbruin was het pikzwart. 
    • Zijn zwarte gezicht met de dikke lippen joeg de omstanders schrik aan, en ze deinsden terug voor de pikzwarte ogen, waartegen het oogwit opvallend afstak. [1]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pikzwart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Thea Beckman en Jan Wesseling (1991). Het wonder van Frieswijck. Amsterdam: CPNB. ISBN 90-70066-92-0
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.