pinakel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pinakel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pi·na·kel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gotisch siertorentje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1360 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord pinakel pinakels
verkleinwoord pinakeltje pinakeltjes

Zelfstandig naamwoord

depinakelm

  1. (bouwkunde) siertorentje in de gotische bouwkunst
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pinakel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
59 %van de Nederlanders;
57 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.