piskous

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  piskous    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pis·kous
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord piskous piskousen
verkleinwoord piskousje piskousjes

Zelfstandig naamwoord

depiskousv/m

  1. jonge vrouw of meisje
Verwante begrippen
  • pisbroek

Gangbaarheid

  • Het woord 'piskous' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
33 %van de Nederlanders;
63 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.