plakboek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  plakboek    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈplɑɡbuk/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • plak·boek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plakboek plakboeken
verkleinwoord plakboekje plakboekjes

Zelfstandig naamwoord

hetplakboeko

  1. boek waarin met plaatjes kan plakken
    • Het plakboek is opgefleurd met uitgeknipte kleurenfoto’s van de accommodatie: het beroemde dak van plexiglas boven het stadion in München, de groene weides en de wielerbaan. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord plakboek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Wilfried de Jong NRC 1 augustus 2016
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.