plakboek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: plakboek (hulp, bestand)
- IPA: / ˈplɑɡbuk / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- plak·boek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van plak ww en boek [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plakboek | plakboeken |
verkleinwoord | plakboekje | plakboekjes |
Zelfstandig naamwoord
het plakboek o
- boek waarin met plaatjes kan plakken
- Het plakboek is opgefleurd met uitgeknipte kleurenfoto’s van de accommodatie: het beroemde dak van plexiglas boven het stadion in München, de groene weides en de wielerbaan. [2]
Gangbaarheid
- Het woord plakboek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "plakboek" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Wilfried de Jong NRC 1 augustus 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.