platitude

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  platitude    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pla·ti·tu·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gemeenplaats’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord platitude platitudes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deplatitudev

  1. platte of afgezaagde zinsnede
    • - Ik begon het gesprek met de platitude 'heb je een vuurtje voor me?'. 
    • - De politicus bediende zich van de platitude dat we wel rekening moeten houden met toekomstige generaties. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord platitude staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
77 %van de Nederlanders;
72 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.