plug-in

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  plug-in    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • plug-in
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels; in het Nederlands bekend sinds eind 20e eeuw.[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord plug-in plug-ins
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deplug-inm

  1. (informatica) aanvulling op een computerprogramma
    • Door de plug-in te installeren kon ik naar PDF afdrukken. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord plug-in staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
plug-in plug-ins

plug-in

  1. (informatica) plug-in
Schrijfwijzen
  • plugin
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.