complement

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  complement    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • com·ple·ment
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘aanvulling’ voor het eerst aangetroffen in 1614 [1]
  • afgeleid van (de Latijnse stam van) compleet met het achtervoegsel -ment [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord complement complementen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetcomplemento [3]

  1. aanvulling (ook (medisch))
  2. (grammatica) noodzakelijke aanvulling op het gezegde (voorwerp of naamwoordelijk deel)
  3. (wiskunde) die hoek die toegevoegd aan de gegeven hoek een rechte hoek maakt
  4. (informatica) getalsrepresentaties gebruikt in computers te weten 2-complement (two's complement) en 1-complement (one's complement)
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord complement staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.