plugger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  plugger    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • plug·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van pluggen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord plugger pluggers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depluggerm

  1. (beroep) (media) iemand die platen en/of artiesten plugt
Hyponiemen
  • platenplugger

Gangbaarheid

  • Het woord plugger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Noors

Woordafbreking
  • plug·ger
Naar frequentie 32356

Zelfstandig naamwoord

plugger, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van plugg
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.