plurale tantum
Latijn
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈplu.ra.le ˈtan.tum/
Woordafbreking
- plu·ra·le tan·tum
Woordherkomst en -opbouw
- van Latijn plurale tantum; verbinding van plurale zn ‘meervoud, het meervoudige’ en tantum bn ‘alleen’
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plurale tantum | pluralia tantum |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het plurale tantum o
- aanduiding voor een woord dat als regel enkel in de meervoudsvorm wordt gebruikt
- Een voorbeeld in het Nederlands is vlegeljaren; vlegeljaar, het grammaticaal enkelvoud, is niet in zwang.
Antoniemen
Verwante begrippen
- diminutivum tantum
Gangbaarheid
- Het woord 'plurale tantum' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.