plusstrook

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  plusstrook    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • plus·strook
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plusstrook plusstroken
verkleinwoord plusstrookje plusstrookjes

Zelfstandig naamwoord

deplusstrookv/m

  1. (verkeer) een extra linker rijstrook op de autosnelweg die gecreëerd is door de andere rijstroken smaller te maken

Gangbaarheid

  • Het woord plusstrook staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.