pneumatoloog

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pneumatoloog    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌpnømatoˈlox/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pneu·ma·to·loog
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van  pneumatologie zn  zonder de uitgang -ie of gevormd uit Oudgrieks πνεύματος (pneúmatos) "van de geest" met het achtervoegsel -loog
enkelvoud meervoud
naamwoord pneumatoloog pneumatologen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depneumatoloogm

  1. (religie) (christelijk) iemand bij wie de Heilige Geest een centrale rol in het geloof speelt
     Johannes XXIII is zijn paus, zoals Alfrink zijn bisschop is. Maar daarnaast stelt hij de werking van de Geest in het persoonlijke leven centraal, de Geest van het Veni sancte Spiritus, in de vertaling van Jan van Laarhoven: “de Geest die buigt wat star is, koestert wat bevroren is, recht wat kromgetrokken is, wast wat morsig is, drenkt wat dor is”. Dit is de spirituele theoloog Frans Haarsma. Misschien is hij als theoloog behalve ecclesioloog vooral ook pneumatoloog.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'pneumatoloog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron Gearchiveerde versie
    Hans van der Ven
    “In Memoriam Frans Haarsma” (30 november 2009) op rk-kerkplein.org
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.