poëem

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  poëem    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • po·eem
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gedicht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1609 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord poëem poëmen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetpoëemo

  1. gedicht
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord poëem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
39 %van de Nederlanders;
44 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.