pofbroek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pofbroek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pof·broek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pofbroek pofbroeken
verkleinwoord pofbroekje pofbroekjes

Zelfstandig naamwoord

depofbroekv/m

  1. een kniebroek met wijde opbollende pijpen die onder de knie met een bandje om de kuit sluit
    • Zwarte Piet heeft vaak een pofbroek aan. 
Synoniemen
  1. knickerbocker, plusfour

Gangbaarheid

  • Het woord pofbroek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.