polarisatie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  polarisatie    (hulp, bestand)
  • IPA: /polariˈza(t)si/
Woordafbreking
  • po·la·ri·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord polarisatie polarisaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depolarisatiev

  1. (natuurkunde) het polariseren
  2. (politiek) proces van verscherping van tegenstellingen
    • 48 miljoen kinderen niet gevaccineerd, mede door desinformatie en politieke polarisatie [1] 
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord polarisatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.