pom

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pom    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pom
enkelvoud meervoud
naamwoord pom pommen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depomm [1]

  1. (kookkunst) Surinaamse ovenschotel met o.a. kip, zout vlees en tayer
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord pom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Roemeens

Uitspraak
  • IPA: /pom/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse pomum "vrucht, fruitboom".

Zelfstandig naamwoord

pom m

  1. boom
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.