ponem

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ponem    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈponəm/
Woordafbreking
  • po·nem
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘Bargoens: gezicht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1875 [1]
  • Herkomst: Jiddisch פּנים‎ (ponem) “gezicht”, uit Hebreeuws פָּנִים‎ (pāním). [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ponem ponems
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetponemo

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) gezicht, smoel
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ponem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
57 %van de Nederlanders;
21 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.