positiviteit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  positiviteit    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌpoziˌtiviˈtɛit/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • po·si·ti·vi·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord positiviteit positiviteiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

depositiviteitv

  1. optimistische, meewerkende of enthousiaste houding
     Hij was in bepaalde opzichten een jongere versie van mezelf. Zijn grote mond, iets te harde stem, irritante enthousiasme en overdreven positiviteit waren herkenbaar maar ook zijn ongepolijste bravoure, idealisme en romantische dromen om de wereld te verbeteren.[1]
     ,,Ik droom dat we allemaal gelukkig kunnen worden en gelukkig kunnen leven, iedereen met elkaar’’, begon Ricardo vanavond, gevraagd naar zijn toekomstdromen. De van origine Surinaamse man is de positiviteit zelve, terwijl hij veel heeft meegemaakt.[2]
  2. (natuurkunde) mate waarin iets een positieve elektrische lading heeft
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord positiviteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Weblink bron
    Leon van Wijk
    “Hazes-cover van ex-verslaafde raakt André: ‘Je klinkt als hij’” (12 jun. 2020), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.