praatshow

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  praatshow    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • praat·show
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord praatshow praatshows
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

depraatshowm

  1. televisieprogramma waarin mensen een gesprek met elkaar voeren
    • De Britse premier David Cameron heeft toegegeven te zijn afgegaan bij algemene kennisvragen tijdens een praatshow op de Amerikaanse televisie. Cameron was gisteravond laat te gast tijdens de show van David Letterman op de Amerikaanse TV-zender CBS.[1] 
    • G. Janssen ergert zich aan de zogenaamde kenners in de voetbalpraatprogramma's, volgens hem vaak gemankeerde ex-spelers. Zij hangen deze lezer zo ver de keel uit, dat hij de de praatshows voortaan mijdt.[2] 
    • Gedacht wordt aan een praatshow met behulp van ondertiteling en gebarentaal, een sportprogramma gericht op dovensport, een gebarentaalcursus in de vorm van een spelprogramma en een zakenprogramma met aandacht voor bedrijven met dove en slechthorende werknemers.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord praatshow staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.