praktijkdocent

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  praktijkdocent    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • prak·tijk·do·cent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord praktijkdocent praktijkdocenten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depraktijkdocentm

  1. (onderwijs) (medisch) (beroep) iemand die in een ziekenhuis de docenten assisteert bij de praktijklessen en op de afdelingen toezicht houdt op het werken van de verpleegkundigen

Gangbaarheid

  • Het woord praktijkdocent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.