prediking

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  prediking    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pre·di·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord prediking predikingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depredikingv

  1. (religie) het prediken
     "Het Landschap met de prediking van de H. Drogo" is een doek van 144 op 424 centimeter. In een breed landschap staat de heilige pelgrim met herdersstaf en hond, omringd door zieken en kreupelen die naar hem opkijken.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord prediking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Schilderij Gentse Sint-Baafskathedraal zwaar beschadigd” (Woensdag 6 februari 2002 om 00:00), De Standaard
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.