prescription

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /pɹə.ˈskɹɪp.ʃən/

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans prescription.

Zelfstandig naamwoord

prescription

1. (in algemene zin) voorschrift, prescriptie
2. (medisch) recept

   «He got a prescription from his doctor.»

   Hij kreeg een recept van zijn dokter.

3. (juridisch) een recht dat slechts voor een beperkte / omschreven periode uitgeoefend kan worden
4. (taalkunde) formele regels van een taal (klankleer, vormleer, grammatica, etc.), die men als spreker van deze taal dient te volgen

Bijvoeglijk naamwoord

prescription

1. op recept verkrijgbaar

   «Prescription medication has become very expensive.»

   Op recept verkrijgbare geneesmiddelen zijn erg duur geworden.

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /pʁɛs.kʁip.sjɔ̃/

Woordafbreking

• pre·scrip·tion

Woordherkomst en -opbouw

• Uit het Latijn praescriptio, Naamwoord van handeling van praescribere “voorschrijven” (ook geleend in het Frans als prescrire). ^[1]

Zelfstandig naamwoord

prescription v

1. (in algemene zin) voorschrift, prescriptie
2. (medisch) de medicatie, zoals voorgeschreven door de arts ter genezing van de patiënt
3. (juridisch) voorschrift, statuut
4. (juridisch) het niet meer afdwingbaar zijn van een vordering door het verloop van de tijd, verjaring, prescriptie
5. (taalkunde) formele regels van een taal (klankleer, vormleer, grammatica, etc.), die men als spreker van deze taal dient te volgen

Verwijzingen