pria
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: pria (hulp, bestand)
- IPA: /priˈja/
Woordafbreking
- pria
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pria | priot |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de pria v / m
- (Jiddisch-Hebreeuws) het afsnijden van de voorhuid (deel van besnijdenisritueel)
- (Jiddisch-Hebreeuws) vruchtbaarheid
- (Jiddisch-Hebreeuws) voortplanting
Gangbaarheid
- Het woord 'pria' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
Indonesisch
Woordafbreking
- pria
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Sanskriet प्रिय (priya) "geliefde, echtgenoot" [1]
Zelfstandig naamwoord
pria
Synoniemen
Antoniemen
Verwijzingen
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.