priksafari

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  priksafari    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • prik·sa·fa·ri
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord priksafari priksafari's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

depriksafariv/m

  1. wandeltoch door een stad of dorp waarbij men onderweg zwerfvuil verzamelt of opprikt
     Voor mening Leidenaar is het Singelpark inmiddels een bekend rondje door de stad. Zeker voor mensen die wat beweging willen tijdens het thuiswerken of ontspanning zoeken in hun vakantie. Om het park netjes te houden gaan de Vrienden van het Singelpark zaterdag op priksafari.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'priksafari' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Vrienden van Singelpark gaan op priksafari” (Leiden, 3 augustus 2021 om 16:29 uur), Sleutelstad
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.