primaat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  primaat    (hulp, bestand)
  • IPA: /priˈmat/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pri·maat
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit Latijn primas ‘aanzienlijkste’
enkelvoud meervoud
naamwoord primaat primaten
verkleinwoord primaatje primaatjes

Zelfstandig naamwoord

deprimaatm

  1. (dierkunde) benaming voor zoogdieren uit de orde Primates , waartoe apen en halfapen behoren
    • Ook de mens is een primaat. 
  2. (religie) kerkelijke titel voor de voornaamste aartsbisschop van een kerkprovincie
    • Hij is aartsbisschop van Brussel en primaat van België. 
Hyponiemen
  • [1] zie de categorie: Primaten in het Nederlands
Afgeleide begrippen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord primaat -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetprimaato

  1. omstandigheid dat iets het belangrijkste is, dat het voorrang krijgt op al het andere, dat het prevaleert
    • Daarmee wordt het primaat van de economische groei nog niet losgelaten. 
  2. oppergezag
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord primaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.