privébalans

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  privébalans    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pri·vé·ba·lans
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord privébalans privébalansen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deprivébalansv/m

  1. (economie) het evenwicht tussen het leven op het werk en het leven thuis
     Thuiswerken heeft zo zijn voordelen, blijkt uit meerdere onderzoeken. Bijvoorbeeld voor de productiviteit van de werknemer en de werk-/privebalans. Maar er zijn ook risico's. "Zodra mensen 2,5 dag of langer gaan thuiswerken, verliezen ze het contact met collega's", zegt Nauta. "Dus een vaste dag in de week waarop iedereen bij elkaar komt is nodig, zodat je die connecties behoudt."[1]
     Deze eisen zijn maandag vastgesteld door het ledenparlement van de FNV: Meer koopkracht, baanzekerheid en een betere werk-privébalans.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord privébalans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Zo ziet werken eruit na de coronacrisis” (maandag 20 april 2020, 18:05), NOS
  2. Weblink bron
    Ton Voermans
    “FNV wil vierdaagse werkweek in de zorg én tot 7 procent meer loon” (16-09-2024), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.