privébedrijf
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: privébedrijf (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pri·vé·be·drijf
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van privé bn en bedrijf zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privébedrijf | privébedrijven |
verkleinwoord | privébedrijfje | privébedrijfjes |
Zelfstandig naamwoord
het privébedrijf o
- onderneming die in bezit van particulieren is; particuliere onderneming
- ▸ Volgens het bestuur runden Robles en zijn vrouw MKI (Medical Knowledge Institute) als een privébedrijf, waarbij enkel de declaraties al ruim 70.000 euro per jaar beliepen.[1]
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord privébedrijf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Opnieuw goed doel in opspraak” (06-09-2013,), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.