producer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  producer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pro·du·cer
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘zakelijk, technisch leider van voorstellingen, films e.d.’ voor het eerst aangetroffen in 1968 [1]
  • Uit het Engels overgenomen
enkelvoud meervoud
naamwoord producer producers
verkleinwoord producertje producertjes

Zelfstandig naamwoord

deproducerm

  1. (beroep) iemand die de zakelijke en technische leiding heeft bij het maken van een muziekopname, film, televisieprogramma, theatervoorstelling
     Volgens Depla, het Bredase college en de gemeenteraad is de dj ook op economisch vlak belangrijk voor de stad. Bij het platenlabel van Hardwell is de helft van de werknemers uit Breda afkomstig. Daarnaast helpt hij jonge talenten om zich verder te ontwikkelen en geeft hij Bredase dj's en producers een kans om door te breken door ze in zijn voorprogramma te laten optreden.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord producer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.