proosdij

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  proosdij    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • proos·dij
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘waardigheid van proost’ voor het eerst aangetroffen in 1296 [1]
  • afgeleid van proost met het achtervoegsel -ij [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord proosdij proosdijen
verkleinwoord proosdijtje proosdijtjes

Zelfstandig naamwoord

deproosdijv

  1. (religie) de ambtswoning van een proost
  2. (middeleeuwen) een wereldlijk gebied bestuurd door een abt of proost

Gangbaarheid

  • Het woord proosdij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
36 %van de Nederlanders;
16 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.