putbaas

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  putbaas    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • put·baas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord putbaas putbazen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deputbaasm

  1. (beroep) (verouderd) baas van een groep polderwerkers of grondwerkers
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord putbaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
56 %van de Nederlanders;
48 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.